Ik wil contact

Wat moet ik dan schrijven? In 4 stappen naar een goed verhaal

Voor jou Een goed verhaal

18 december 2024

Door: Maarten

Zit jij ook weleens te staren naar die knipperende cursor op die witte pagina van jouw laptop? Of naar een leeg vel papier?

Hoor je jezelf wel eens zeggen; “Ik heb toch niks te vertellen?’

Vaak zien deelnemers in onze trainingen op tegen het schrijven van een tekst. En veel mensen beginnen gewoon met schrijven als ze een tekst moeten maken. Je hebt inspiratie, maar na een paar aardige beginregels loop je vast. Omdat je niet weet hoe het verder moet. Of je tekst gaat alle kanten op. Je probeert 3 verschillende boodschappen over te brengen waardoor wat je zegt totaal onhelder is voor je luisteraars.

Bovenal doen heel veel presentaties, pitches en powerpoints niks. Ja, er zit heel veel informatie in. Maar het geeft luisteraars geen ervaring. Het raakt ze niet, het enthousiasmeert niet, doet niks emotioneel. Kortom het blijft niet hangen.

Wil je ook een tekst schrijven die blijft hangen?

PresentU heeft hier iets op bedacht:

Het KISS-model.

Met 4 simpele stappen kom ook jij tot een goed verhaal:

  1. Kaderen
  2. Inspireren
  3. Structureren
  4. Schrijven

Hieronder werk ik ieder stap wat verder uit.

1) Kaderen

Een super belangrijke stap eerste bij schrijven, die vaak wordt overgeslagen. Als je tekst over alles mag gaan, gaat ‘ie over niks. Als je overal over kan schrijven, kom je op niks. Kom je niet tot inspiratie. Creativiteit heeft beperkingen nodig. De opdracht: ‘schrijf iets’, inspireert voor geen meter. De opdracht: ‘schrijf over je meest bijzondere vakantiedag van het afgelopen jaar’ wel. Er komen herinneringen naar boven.

Om tot inspiratie te komen heb je kaders nodig. Je stelt jezelf minimaal 4 vragen:

  1. Wat is het doel van je tekst?
  2. In welke context spreek je ‘m uit?
  3. Wie zijn je luisteraars?
  4. Wat wil jij kwijt in dit spreekmoment?

 

Als je begint met een kader schrijf je geïnspireerd. Omdat je jezelf specifieke vragen stelt die anekdotes, situaties en herinneringen naar boven halen. Én je kan alles wat je schrijft toetsen aan je kader nadat je het hebt geschreven.
Klopt het, wat ik heb geschreven voor deze tekst, met dit kader?

Met je kader denk je alvast na over de strekking of hoofdgedachte van je tekst. Zodat je tekst één boodschap communiceert en daarmee de diepte ingaat. Niet alle kanten op vliegt maar doet wat jij wil dat ‘ie doet.

2) Inspireren

Hoe kom je tot inspiratie?
Hoe kom je tot materiaal voor een tekst?

Heel fijn als je dat ene gouden idee hebt op de wc, onder de douche of tijdens een wandeling.

Maar je hebt vaak niet de tijd om op inspiratie te gaan zitten wachten.

Dus wat doe je dan?

VRAGEN STELLEN

Specifieke vragen stellen – aan jezelf.

Over een bepaalde situatie waarin het thema van je verhaal tot uiting kwam. Je gaat met vragen over de situatie je verhaal levend en beeldend maken.

Wat zeg jij in deze situatie? Wat zeg je niet?
Zijn er anderen? Waar speelt het zich af?
Je zoomt in met zintuiglijke vragen.
En dan blijkt heel veel inspiratie al tijden in je hoofd te zitten.

Je kan ook vragen stellen over je thema aan Google, ChatGPT, boeken in de bibliotheek. In gesprekken met anderen.

Bij de inspiratiefase hoef je je alleen maar bezig te houden met bouwstenen naar boven halen voor je tekst. Selecteren en structureren komt later wel. Het schrijven en finetunen van je bouwstenen ook.

3) Structureren

Structuur moet helpen om datgene wat je vertelt zo mooi mogelijk te vertellen. Maar dit begint bij wat je wil vertellen. Als je de bouwstenen voor je inhoud hebt en weet wat je wil vertellen, pas dan kies je een structuur. Een route die deze onderdelen zo spannend mogelijk maakt voor je luisteraars.

𝐇𝐨𝐞 𝐝𝐚𝐧?
Na het Kaderen en Inspireren ga je selecteren wat je gaat gebruiken. Dit wil ik in deze tekst, dit niet, hierbij helpen je kaders om te kiezen. Vervolgens maak je een skelet. Ik begin met deze opening, dan dit, dan dit. Dit stuk tekst bevat 5 regels, dit vier en ik eindig zo. Dit kan je zelfs op een A4 of witte pagina schetsen op je computer. Hierbij stel je jezelf de vraag: hoe kan ik deze bouwstenen op een zo spannend mogelijke manier presenteren aan mijn luisteraars? Wat is de beste route voor deze inhoud? De vorm is dan dienend aan de inhoud.

Het voordeel van later beginnen met je structuur is dat je zo op andere dingen komt bij het inspireren dan als je start met je structuur. Plus doordat je het skelet al voor je ziet en veel bouwstenen van je tekst al hebt, loop je niet meer vast op wát je gaat schrijven. Het gaat nu vooral nog om hoe. Maar dat kan je steeds toetsen aan je structuur. Doordat je al voor je ziet hoe je tekst eruit ziet, heb je waarschijnlijk ook zin om je tekst te gaan schrijven.

4) Schrijven

Je weet nu wat je wil schrijven, maar hoe verwoord je jouw inhoud zo dat het doet wat je wil? Hier zijn allerlei technieken voor.

Zoals bijvoorbeeld schrijven in de tegenwoordige tijd.

Veel mensen schrijven over dingen die ze hebben meegemaakt in de verleden tijd. ‘Ik liep in de supermarkt, ik ging naar de tomaten, daar was die man weer. Hij hief zijn vuist.’

Schrijf je in de verleden tijd en spreek je dat uit, dan heeft het minder belang, het is al afgesloten voor jou.

Vertel je in de tegenwoordige tijd dan staan je luisteraars met jou in de situatie en voelt het belang ook voor jou groter. Je schetst de situatie.

‘Ik loop in de supermarkt, ik ga naar de tomaten, daar is die man weer. Hij heft zijn vuist.’

Zo schrijf je een eerste versie van je tekst. Door wat je hebt geschreven steeds te toetsen aan wat je wil dat elk stuk tekst doet kan je vervolgens effectief herschrijven