4 mei gebeurde er een wonder.

Opeens bleek onze koning, Willem Alexander, toch te kunnen spreken (in het openbaar). Velen van zijn eerdere toespraken klonken voorgelezen en houterig: elke zin…op exact dezelfde manier…in exact hetzelfde ritme……met overal dezelfde intonatie…waardoor je snel…volledig afhaakt. Nu klinkt hij levendig, raakt hij en lijkt het alsof het zijn eigen woorden zijn.
Hoe komt dit en wat deed hij anders?

In dit tweedelige blog leggen wij uit hoe je je verhaal of presentatie eigen maakt. Zodat jíj er staat met jóuw unieke verhaal, waarin je gebeurtenissen beschrijft die jou zelf raken en daardoor je publiek ook.
In dit blog leggen we uit hoe je dit doet qua schrijven. Volgende week hebben we het over de performance.

Hoe maak je jouw presentatie eigen op het gebied van storytelling?
Terug naar het voorbeeld van Wimlex. Onze koning heeft natuurlijk een scriptschrijver die zijn toespraken voor hem schrijft. Maar in veel van zijn toespraken, zoals op Prinsjesdag, moet de koning vooral maatregelen voorlezen. Allerlei ministers en ministeries dienen lijstjes met informatie in, onze koning heeft het maar te brengen. Aan dit soort informatie is weinig eer te behalen in een presentatie. Het is moeilijk om dit persoonlijk te maken en het doet niet veel bij je publiek.

De toespraak van 4 mei was juist heel persoonlijk.
– Er zaten stijlfiguren in (‘Sobibor begon in het Vondelpark met een bordje voor joden verboden’).
– Een anekdote over de 93-jarige Jules Schelvis die Sobibor overleefde en wiens verhaal over de treinen en de kampen zoveel indruk maakt op onze koning.
– De twijfels die hij heeft of zijn overgrootmoeder Wilhelmina wel genoeg heeft gedaan. Of zij zich genoeg heeft uitgesproken en verzet om de joden te redden.
Dit soort voorbeelden maken zijn verhaal kwetsbaar en persoonlijk.

Wat is er nu anders qua storytelling in deze toespraak en welke verhalende middelen zet Willem Alexander hier in?
We noemen er 5.

  1. Van informatie naar ervaring.
    Droge informatie doet niet zoveel in je verhaal. Je wilt je publiek iets laten ervaren, meemaken, je wilt een gevoel opwekken. Daarvoor moeten zij voor zich kunnen zien, kunnen voelen, wat de spreker doormaakt. Als het ware met hem of haar in de situatie staan. Verhalen of anekdotes zorgen daarvoor. Droge, feitelijke of technische informatie minder.
    TIP: Gebruik anekdotes, metaforen en beeldende taal. Daarmee schets je voor ons als publiek plaatjes hoe de situatie eruit zag. Zo kunnen we ons er iets bij voorstellen.
  2. Show, don’t tell.
    Het tweede principe, show, don’t tell, hangt hier mee samen. Ik kan vertellen dat iets leuk is, of ik beschrijf een situatie waardoor jij als lezer of toehoorder zelf de conclusie trekt dat het leuk was. Als je luisteraar er zelf ‘achterkomt’ heeft het veel meer impact.
    TIP: als je een situatie beschrijft bedenk dan eens hoe je het zou vertellen aan iemand die er niet bij was. Welke woorden gebruik je? Welke details vertel je?
  3. Zorg voor persoonlijke, unieke verhalen of anekdotes in je presentatie.
    Iedereen heeft verhalen of anekdotes over dingen die zij hebben meegemaakt. Die maken een verhaal uniek, omdat er details en beelden in zitten die niemand anders zo heeft meegemaakt of die niemand anders kent. Mensen zijn altijd op zoek naar nieuwe, onderscheidende verhalen. Die kennen we nog niet en blijven beter hangen in onze hersenen.
    TIP: als je een presentatie af hebt qua tekst kijk dan eens welke feitelijke informatie je zou kunnen vervangen door een anekdote of metafoor.
  4. Met verhalen breng je losse, op zichzelf staande gebeurtenissen samen, daarmee krijgen ze betekenis.
    In verhalen breng je bepaalde, losse gebeurtenissen samen die eerst nog geen samenhang hadden. Zo koppelt Willem Alexander de corona crisis aan de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft ons de les mee: als Jules Schelvis na Sobibor nog steeds vertrouwen heeft in anderen en in de mensheid dan moeten wij dat zeker ook kunnen. Een verhaal koppelt losse gebeurtenissen waardoor een verband ontstaat. Zo werken onze hersenen ook. Losse gebeurtenissen verbinden we, daar geven we vervolgens betekenis aan. Daarom houden we zo van verhalen, omdat we de hele dag al niet anders doen dan gebeurtenissen betekenis geven en met elkaar in verband brengen.
    TIP: Kijk eens of je het onderwerp van jouw presentatie in verband kan brengen met een actuele gebeurtenis of juist met een onderwerp of gebeurtenis uit het verleden.
  5. Beschrijf gebeurtenissen of zaken die iedereen kent.
    Dat de Tweede Wereldoorlog en de corona crisis voor bijna zijn hele publiek bekende gebeurtenissen zijn, zorgt dat de verbinding nog beter blijft hangen in de hoofden van de luisteraars. Veel mensen hebben er gelijk een beeld of idee bij. De technische maatregelen van ministeries die Willem Alexander beschrijft in zijn toespraken op Prinsjesdag zijn voor veel minder mensen herkenbaar.
    TIP: kijk eens of je in een presentatie die je al hebt geschreven je onderwerp kan verduidelijken met 1 of 2 gebeurtenissen die iedereen kent.

Kortom, het verhaal van 4 mei werkte voor onze koning omdat het een verhaal was dat dicht bij Willem Alexander stond. Dat vertelt een stuk makkelijker.

Dit was deel 1 over het koning worden van je eigen woorden. Volgende week kijken we naar de performance van onze koning. Want ook daarin zien we voor het eerst een mens van vlees en bloed.