Vorige keer schreven wij over Willem Alexander, en hoe hij 4 mei een toespraak gaf waar heel Nederland van onder de indruk was. Wij ook. Hij vertelde een verhaal dat dicht bij hem stond. Maar hij vertelde het ook op een manier die dichter bij hem stond. Daar gaan we het nu over hebben.
Want wat betekent dat: “Op een manier spreken die dichter bij je staat?” Klinkt zweverig, is het niet. Wat wij bedoelen is: spreken op die wijze dat jij als spreker de regie hebt over hoe je overkomt. Dat je controle hebt. Dat je bewust leiding neemt: keuzes maakt.
Maar dat is nog niet zo simpel, eigenaarschap nemen over je performance.
Terug naar Wimlex. Onze koning heeft misschien wel de meest dichtgetikte rol in Nederland. Hij moet inspirerend zijn, een leidersfiguur, rustig, oprecht, “gewoon blijven” maar wel iets machtigs uitstralen, noem maar op. Hij moet tegemoetkomen aan de verwachtingen van een heel land en die van zichzelf. Geen makkelijke opdracht. Hij heeft waarschijnlijk een beeld geschapen van “hoe het moet zijn’. Hij kijkt naar zijn moeder, naar andere grote leiders, stelt zich misschien de intonatie voor die past bij een koning.
En vervolgens zien we in veel van zijn toespraken iemand die heel erg zijn best doet een koningachtige speech te geven. Herkenbaar voor iedereen: gesprek met de grote baas? Gaan we ineens heel formeel lopen doen. Verhaaltje voorlezen aan kinderen? Opeens zet je een kinderstem op waarvan je vrienden niet wisten dat je hem had. Onverwacht een groot publiek? Heel veel energie investeren, lachen, rechtop staan en leuk doen! Want dat hoort.
De mate waarin we -vaak onbewust- meekleuren met het beeld dat we hebben van de situatie zit onze authenticiteit zwaar in de weg. Het signaal van de ontoereikende poging is sterker dan het resultaat van die poging. Anders gezegd: je publiek ziet vooral iemand die heel erg zijn best doet en probeert te lijken op iets wat hij niet is. Als je iets ziet wat bij anderen werkt en je gaat dat nadoen is het nog niet van jou en een publiek voelt dat. Jij hebt namelijk je eigen manier van spreken.
Met iets daarvan heeft Willem Alexander 4 mei afgerekend. We zagen een oprechte man. Hij liet zich raken door wat hij zei en daarmee raakte hij ons op onze beurt. Maar hoe doe je dat?
- Wees je bewust van hoe je overkomt, wat er met je gebeurt als je presenteert. Het gebeurt maar al te vaak dat mensen na afloop van een presentatie het gevoel hebben ‘zichzelf niet te zijn geweest’ maar daar tijdens het presenteren geen moment bij stil staan.
TIP: laat af en toe een stilte vallen, kan jij even nadenken hoe je presentatie gaat en of je wilt bijsturen en kan je publiek even verwerken wat je tot nu toe allemaal hebt gezegd. We zien Willem Alexander dit veel bewuster doen op 4 mei. - Schep momenten van rust in je presentatie. Zo geef je jezelf de ruimte keuzes te maken. Anders ratel je 15 minuten door en heb je achteraf geen idee waarover je het hebt gehad. Alsof je presentatie jou heeft gedaan in plaats van andersom. Dan heb je blijkbaar weinig ruimte gecreëerd om keuzes te maken.
- Maak keuzes op basis van wat je waarneemt tijdens je presentatie. Je krijgt signalen van je publiek: ze lachen of niet, je ziet een vertwijfeld gezicht en besluit wat langzamer te praten. Dan maak je keuzes op het moment zelf, tijdens je presentatie. Zo zorg je ervoor dat je je niet laat meevoeren door verwachtingen, spanning of de situatie. Jij pakt zelf de teugels in handen. Met als resultaat dat je jou ook meer ziet.
- Maak keuzes op basis van wat jij zelf in huis hebt. Je kan een koning of een leider proberen te spelen maar je kan ook technische keuzes maken die je kan uitvoeren. Doe wat binnen je macht ligt. Dat zijn vaak eenvoudigere -kleinere- opdrachten (zoals af en toe vertragen, durven een stilte te laten vallen, kiezen welke woorden je nadruk geeft) dan de grote “en nu deze hele presentatie goed doen.” Work your way up.
En blijft dicht bij jezelf 😉
Geef een reactie