Buikie

5 maart 2025
‘Laatst heb ik bijna een autoverkoper over de toonbank getrokken, joh.’
Voor me staat een intelligente, strak gestylde trainee van midden twintig te vertellen dat hij snel boos wordt. Normaal werken we in de gedragstraining met uitdagende werksituaties maar aangezien de trainees pas net aan het werk zijn komen ze met allemaal privé situaties.
‘Maar je hebt hem uiteindelijk niet over de toonbank getrokken, toch?’ Ik check het effe.
‘Net niet, maar echt nèt niet. Hij daagde me zo uit die clown, ik werd helemaal gek.’
‘Ah ja, en als jij helemaal gek wordt, waar voel je dat dan in je lijf?’
‘Tja,’ hij lacht ‘buikie hè.’
Hij vertelt me dat hij buikie goed kent, dat die altijd opspeelt als hij het gevoel heeft dat iemand hem “probeert te pakken”.
‘Kijk, het klinkt misschien gek, maar ik ben opgegroeid op de straat, daar moet je op je hoede zijn. Maar straks zit ik gewoon in een kantoortuin, snap je.’
Ik kijk naar de hand op zijn buik en voel ineens allemaal empathie voor buikie. Hoe die als een soort waakhond zijn baasje probeert te beschermen tegen mogelijke… tja, vernedering? Krenking van zijn trots? Het schenden van zijn vertrouwen? Ik zou niet weten waarom mensen er op uit kunnen zijn om deze trainee te “pakken” en hoe dat er dan uitziet, maar dat doet er ook niet toe. Buikie moet terug in zijn hok, zoveel is duidelijk.


‘Laten we eerlijk zijn, buikie gaat mee die kantoortuin in, zal straks met jou op je ergonomische stoel zitten tijdens een call, wil ingrijpen in een vergadering en zich verdedigen tijdens een functioneringsgesprek, buikie blijft. De vraag is: wanneer draagt buikie bij, en wanneer niet? Dat moet jij bepalen.’
We spelen in de training het voorval bij de autodealer uit. Met een paar kleine aanwijzingen ‘hij keek me nauwelijks aan terwijl hij praatte, sprak heel hard en leunde aanstellerig op die toonbank’ weet een collega van hem buikie meteen wakker te maken. De trainee wil de strijd aangaan met de man, maar ik geef hem een opdracht. ‘Als je dit voelt, adem in en denk: “wat kom ik hier doen en draagt nu de strijd aangaan bij aan het behalen van mijn doel?”
Het lukt. Het gesprek is drie keer zo kort en hij heeft een helder antwoord op de vraag wanneer zijn auto klaar is, wat het doel van de hele interactie was.
‘Buikie heeft jou lang geholpen, maar zit je nu ineens in de weg. Jij hebt maar één keer energie. Als je elke keer als iemand jou benadert op een manier die buikie niet prettig vindt in een strijd belandt, is die energie snel op.’
‘Moeilijk wel hoor.’
‘Het is heel nieuw gedrag, het hoeft niet meteen goed te gaan.’
‘Nou, buikie,’ hij legt zijn hand op zijn buik ‘we moeten aan de bak.’
Ik denk dat het wel goed gaat komen met die twee in de kantoortuin.